Een saaie stad is een arme stad

Een saaie stad is een arme stad

Een korte tekst voor Ateliers Tilburg. Over het beste medicijn tegen leegstand: kunst.

Beste vastgoedeigenaar, laat ik me eens voorstellen. Mijn naam is Martijn Neggers, ik ben schrijver en journalist. En ik ben Tilburger, net als, daar ga ik voor het gemak even vanuit, jij.
‘God, daar gaan we weer,’ hoor ik je mompelen. ‘Daar heb je weer zo’n kunstenaar die me komt vertellen dat ik hart moet hebben voor de stad, en voor de sfeer en voor de cultuur. En dat de tijden hard zijn en ik mijn steentje bij moet dragen. Daar heb je weer zo’n journalist die op hoge poten komt appèlleren aan mijn verantwoordelijkheid, puur en alleen omdat ik toevallig een paar panden in mijn portefeuille heb.’
Maar wacht nog heel even met hoofdschuddend en ogenrollend weggooien van deze tekst, want ik schrijf deze brief niet omdat ik vind dat er geen geld verdiend mag worden in de wereld. Ik schrijf deze brief niet omdat ik vind dat je per direct alle gebouwen die je in je bezit hebt in bruikleen moet geven aan mensen, gewoon omdat ze dat graag willen. Ik begrijp dat de wereld nou eenmaal oneerlijk is, en dat jij daar, als bezittende klasse, ook niet zo heel veel aan kunt doen. Dat het nou eenmaal zo is. Snap ik helemaal – ik kom uit een gezin van economen: ik begrijp dat de weg van het geld nou eenmaal loopt zoals hij loopt.
Ik schrijf deze brief ook niet om je onder de neus te wrijven dat jij, als vastgoedeigenaar Het Grote Kwaad bent in een wereld waar leegstand en een
schrijnend tekort aan ruimtes hand in hand gaan: ik ben een positieve jongen. De zon schijnt, de lente komt eraan. Ik leef in de gedachte dat de meeste mensen deugen, en dat jij en ik daar één van zijn. Dus al die vooroordelen over mij, en over jou, die zijn allemaal niet aan de hand. Kunnen allemaal van tafel.
Wij, jij en ik, wij verschillen ook weer niet zóveel van elkaar. Om te beginnen, willen wij allebei graag rondkomen. Wij willen graag geld verdienen met de dingen die we graag doen en maken. Wij willen graag op een enigszins comfortabele manier het leven doorkomen. En, en dan vul ik een klein beetje in, excuses daarvoor, wij koesteren dezelfde liefde voor de binnenstad van Tilburg. En omdat wij allebei dezelfde liefde voor onze stad koesteren, weten wij allebei dat er eigenlijk twee Tilburgs zijn.
Wij weten allebei dat we om te beginnen het schurende, vervreemdende en
wonderlijke Tilburg hebben, waar vanuit haar ietwat onwelriekende dampen
kunstenaars als Gummbah, AHJ Dautzenberg, Frederike Luijten, Aart Strootman, Lonne Gosling en Abd Alkader Abd Alwahed naar boven borrelen. Maar dat er naast dát Tilburg, dat weten wij ook, ook nog een ander Tilburg is: Tilburg, de allernormaalste stad van het land. De stad die zó alledaags is, dat eindeloos
veel merken als Leen Bakker, Trekpleister, Holland & Barret en, ik noem eens een
dwarsstraat, Kinder Bueno, nieuwe producten áltijd eerst op haar uittesten, onder het mom van: lukt het in Tilburg, dan zal het in de rest van het land ook wel loslopen.
En dat is waarom ik deze open brief schrijf. Want die twee Tilburgs, die kunnen niet zonder elkaar. De vreemde stad van Ferry van de Zande en Eefje Wentelteefje, en de normale stad van Hema en So Low, hebben elkaar nodig. Normaal en absurd bestaan allebei bij gratie van de ander. De kunstenaars in deze stad, die gevormd zijn door en naar haar straten, pleinen, cafés, volksaard en oogopslag, hebben haar totale alledaagsheid nodig om uit te putten.
Filmmaker Leonard Bedeaux heeft de bezoekers van de Foot Locker nodig om
het werk te maken dat hij maakt. Tilburgs kunstenaars hebben een functionerende
stad nodig om te maken wat ze maken. Een stad met winkelketens, landelijke
broodjesverkopers en plekken waar je lollige papieren ophangbordjes kunt kopen, of peper- en zoutstelletjes in de vorm van een kont, of twee borsten.
Omdat kunst, ook de vreemdste, abstractste en onbegrijpelijkste kunst, put uit het
echte – het normale leven. Tilburgse kunstenaars hebben de normaalste stad van
Nederland keihard nodig.
Maar ómgekeerd is het ook zo. Oók de naar beige neigende lichtgrijze binnenstad van Tilburg heeft haar obscure, kunstzinnige en absurde evenknie nodig. Zonder die andere kant is Tilburg niets meer dan saaie en nietszeggende middelmaat. Zonder die andere kant is Tilburg weinig meer dan een stad waarnaar de rest van het land kan wijzen als ze een voorbeeld nodig hebben van de saaiste stad op aarde.
Zonder die kant wordt deze stad een Veghel.
Een Purmerend.
Een Zoetermeer.
Niemand wil winkelen in de saaiste stad ter wereld. Niemand wil geld uitgeven in de saaiste stad ter wereld. Een saaie stad is een arme stad. Ik weet niet of het een officiële natuurwet is, maar anders bij dezen: een saaie stad zal leeg komen te staan. Zij zal zo stil worden, dat het winkelend publiek er uiteindelijk zelfs voor zal kiezen om dan maar gewoon naar, godbetert, Breda te rijden.
En daar vinden we elkaar volgens mij weer, vastgoedeigenaar. Want wij, jij en ik,
wij willen geen arme stad. Wij willen een stad waarin iedereen, en wij twee dus ook, rond kunnen komen. Kunnen leven. Maar toch: als ik door de binnenstad – tussen jouw leegstaande panden door – loop, maak ik me zorgen. Dan zie ik een binnenstad die uit balans is. Die grijs en leeg geworden is, en uiteindelijk zo leeg zal lopen dat zij uiteindelijk geen euro meer op zal leveren.
Daar moeten we iets aan doen, en wij kunnen dat. Mensen als jij, en mensen als
ik. Samen.
Volgens mij is het zo simpel: we moeten de stad terug in balans brengen. Maak een
stad interessant en zij zal leven. Blaas haar tot leven, en ze zal meer renderen.
Leen de leegte uit aan degenen die daar het best mee om kunnen gaan: kunstenaars. Elk pand als tabula rasa in de stad; als tijdelijke plek voor verwondering, verwarring, begeestering, en reuring. Mensen die voor kunst komen, zullen gaan winkelen en omgekeerd. Zoals eerder al: tijdens Kaapstad. In de dagen van De Blauwe Dwaas. In de ramen van het kantongerecht en het stadskantoor.
Adem de kunstenaars van deze stad in, en er zal alle dagen reuring zijn. En laten we wel wezen: van reuring is nog nooit iemand slechter geworden. En jij ook niet – want een levende stad wordt meer waard. En met haar de gebouwen waaruit zij bestaat.
Ik hoop dat je veel geld verdient, in een eeneiige stad die zichzelf als yin en yang in
balans houdt en waar gouden bergen én ambities tot aan de hemel reiken. Met hulp van mensen als jij, en met hulp van mensen als ik.
Tijd om aan de slag te gaan, voordat we op een dag wakker worden en Veghel
geworden zijn. Laten we de leegstand vullen met kunst, tot de dag dat er geen
centimeter binnenstad meer leeg staat.

Schrijf je in voor de brieven uit Amsterdam Country 👇