Een saaie stad is een arme stad

Deze open brief schreef ik in opdracht van Stichting Ateliers Tilburg.

Beste vastgoedeigenaar. Mijn naam is Martijn Neggers. Ik ben schrijver en journalist. En ik ben Tilburger, net als jij. Omdat wij, jij en ik, allebei dezelfde liefde voor onze stad koesteren, weten wij allebei dat er niet één, maar eigenlijk twee Tilburgs zijn.

Wij weten allebei dat we om te beginnen het schurende, vervreemdende en wonderlijke Tilburg hebben, waar vanuit haar ietwat onwelriekende dampen kunstenaars als Gummbah, AHJ Dautzenberg, Frederike Luijten, en Lonne Gosling naar boven borrelen.

Maar dat er naast dát Tilburg ook nog een ander Tilburg is: Tilburg, de allernormaalste stad van het land. Zó alledaags, dat eindeloos veel merken als Leen Bakker, Trekpleister of Holland & Barret, nieuwe producten áltijd eerst op haar uittesten, onder het mom van: lukt het in Tilburg, dan zal het in de rest van het land ook wel loslopen.

Die twee Tilburgs kunnen niet zonder elkaar. De vreemde stad van Ferry van de Zande en Eefje Wentelteefje, en de normale stad van Hema en So Low – die hebben elkaar nodig. Normaal en absurd bestaan allebei bij gratie van de ander. De kunstenaars in deze stad, die gevormd zijn door en naar haar straten, cafés, volksaard en oogopslag, hebben haar totale alledaagsheid nodig om uit te putten.

Filmmaker Leonard Bedeaux heeft de bezoekers van de Foot Locker nodig om het werk te maken dat hij maakt. Tilburgs kunstenaars hebben een functionerende stad nodig om te maken wat ze maken. En stad met winkelketens, broodjes- en horlogeverkopers en plekken waar je lollige papieren ophangbordjes kunt kopen, of peper- en zoutstelletjes in de vorm van een kont, of twee borsten.

Omdat kunst, ook de vreemdste, abstractste en onbegrijpelijkste kunst, put uit het echte – het normale leven.

Maar ómgekeerd is het ook zo. Oók de naar beige neigende lichtgrijze binnenstad van Tilburg heeft haar obscure, absurde evenknie nodig. Zonder die andere kant is Tilburg weinig meer dan een stad waarnaar de rest van het land kan wijzen als ze een voorbeeld nodig hebben van de saaiste stad op aarde.

Zonder die andere kant wordt Tilburg een Veghel.

Een Purmerend.

Een Zoetermeer.

Niemand wil geld uitgeven in de saaiste stad ter wereld. Een saaie stad is een arme stad. Een saaie stad zal leeg komen te staan. Zij zal zo stil worden, dat het winkelend publiek uiteindelijk zelfs liever naar Breda rijdt.

Wij, jij en ik, wij willen geen arme stad, dat weet ik zeker. Maar als ik door de binnenstad – tussen jouw leegstaande panden door – loop, maak ik me toch wat zorgen. Over mijn grijs en leeg geworden stad, die uiteindelijk zo leeg zal lopen dat zij geen euro meer op zal leveren.

We moeten samen de stad terug in balans brengen: maak een stad interessant en zij zal leven. Blaas haar tot leven, en ze zal renderen.

Leen de leegte uit aan degenen die daar het best mee om kunnen gaan: kunstenaars.

Elk pand als tabula rasa in de stad; als tijdelijke plek voor verwondering, verwarring, begeestering, en reuring. Mensen die voor kunst komen, zullen gaan winkelen en omgekeerd. Zoals eerder al: tijdens Kaapstad. In de dagen van De Blauwe Dwaas. In de ramen van het kantongerecht en het stadskantoor.

En laten we wel wezen: van reuring is nog nooit iemand slechter geworden. En jij ook niet – want een levende stad wordt meer waard. En met haar de gebouwen waaruit zij bestaat.

Ik wil een eeneiïge stad die zichzelf als yin en yang in balans houdt en waar gouden bergen en ambities tot aan de hemel reiken. Met hulp van mensen als jij, en met hulp van mensen als ik.

Tijd om aan de slag te gaan, voordat we op een dag wakker worden en Veghel geworden zijn. Laten we samen de leegte vullen met kunst. Tot er geen centimeter leegte meer over is.

Ateliers Tilburg, Martijn Neggers,

TILBURG

Next
Next

Afrekenen met het aapje op mijn schouder